BHV-ers hebben vaak onvoldoende kennis over gevaarlijke stoffen.

Uit een onlangs door VHLS uitgevoerd onderzoekt blijkt, dat een groot deel van de BHV-ers geen of onvoldoende kennis heeft over gevaarlijke stoffen. Dit, terwijl zij juist zijn aangewezen om bij een calamiteit of voorval hulp te bieden. 

ARBO-wet

In artikel 15 van de ARBO-wet is voor werkgevers de verplichting opgenomen om één of meerdere werknemers aan te wijzen als bedrijfshulpverleners. Die BHV-ers verlenen eerste hulp bij ongevallen. Daarnaast verlenen zij bijstand bij het beperken en bestrijden van brand en verdere beperking van de gevolgen bij een ongeval. De laatste taak is het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle aanwezige personen in het bedrijf of de inrichting. Voor de uitvoering van deze taken en verantwoordelijkheden dienen zij te beschikken over de juiste opleiding en uitrusting.

Veiligheidsinformatieblad (MSDS of SDS)

Uit een rondgang blijkt dat een groot deel van de BHV-ers onbekend is met het veiligheidsinformatieblad, ook wel MSDS of SDS genoemd. Op de vraag waar men tijdens een incident met gevaarlijke stoffen de informatie vandaan haalt, blijkt een groot deel dit niet te weten. En dan te bedenken dat iedere seconde telt!  Het hier genoemde Veiligheidsinformatieblad biedt namelijk juist die informatie, die op dat moment van levensbelang kan zijn. Dit blad behoort te zijn opgebouwd uit 16 rubrieken. Bij hulpverlening zijn rubriek 4 Eerste hulpmaatregelen en rubriek 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming onmisbaar. 

Vanuit diverse wetsdomeinen en voorschriften bent u als werkgever verplicht om deze Veiligheidsinformatiebladen in de Nederlandse taal in huis te hebben. Medewerkers moeten toegang hebben tot deze informatie en hier kennis van nemen.

Gevaarlijke stoffen, alleen ADR?

We zouden wellicht in de verleiding komen, door te denken dat die Veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) er alleen voor ADR-geclassificeerde stoffen zijn. Niets is minder waar. Ze behoren er namelijk voor alle gevaarlijke stoffen te zijn, ook die thuis in uw keukenkastje staan. Dus staan er op uw bedrijf bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen, brandbare vloeistoffen, spuitbussen of tipp-ex op uw bureau, dan behoort u daarvan de VIB’s in huis te hebben. Moeilijk is dat niet, want uw leverancier is verplicht deze op eerste aanvraag kosteloos in de Nederlandse taal te verstrekken. Dat mag zowel digitaal als hard-copy. Wist u bijvoorbeeld dat er ook een VIB is van de accu in uw telefoon? Nee, bel dan meteen uw leverancier….. met een ander toestel.

En hoe nu verder….

Vraag uw BHV-opleider of deze bij de volgende training extra aandacht schenkt aan de gevaarlijke stoffen en VIB’s. 

ILT: zero-tolerance beleid ten aanzien van opleiding

Volgens het twitter account @ILT_gevaarstof gaat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) handhavend optreden ten aanzien van opleiding personeel. Vanaf 1 juli aanstaande geldt er een zogenoemd “Zero-tollerance” beleid. Er wordt dan direct proces verbaal opgemaakt.

Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, bedraagt het boetebedrag € 1.200,00 per niet opgeleide medewerker.

Opleidingsverplichting

In de voorschriften van het ADR (gevaarlijke stoffen wegvervoer), RID (spoorvervoer), ADN (binnenvaart) en IMDG (zeevervoer) is de verplichting opgenomen dat direct betrokken medewerkers voldoende moeten zijn opgeleid. Deze opleiding moet, al naar gelang de taken en verantwoordelijkheden van de betreffende persoon, in de volgende vorm geschieden:

Algemene bewustmaking

Het personeel moet bekend zijn met de algemene voorschriften van bepalingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen. Het gaat hierbij echter niet alleen om het daadwerkelijke vervoer, maar om de zogenoemde vervoershandelingen. De handelingen, voorafgaand of opvolgend aan het vervoer, bestaan onder meer uit het laden, lossen, verpakken, etiketteren, opmaak vervoersdocumentatie, vullen etc.

Functiespecifieke opleiding

Het personeel moet zijn opgeleid in de voorschriften van de regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, direct aansluitend op hun taken en verantwoordelijkheden.
Indien het vervoer van gevaarlijke goederen een multimodaal vervoersproces inhoudt, moet het personeel op de hoogte zijn van de voorschriften die van toepassing zijn op de andere vervoerswijzen.

Veiligheidsopleiding

In verband met de mogelijke gevaren van verwonding of blootstelling als gevolg van een incident bij het vervoer van gevaarlijke goederen, met inbegrip van laden en lossen, moet het personeel zijn opgeleid inzake de risico’s en gevaren die samenhangen met de gevaarlijke goederen.
De opleiding moet tot doel hebben het personeel bewust te maken van de veilige behandelings- en noodprocedures. De opleiding moet periodiek worden aangevuld door een bijscholingscursus om rekening te houden met de wijzigingen in de voorschriften.

Documentatie

De dossiers omtrent de genoten opleiding overeenkomstig dit hoofdstuk moeten door de werkgever worden bewaard en op verzoek ter beschikking worden gesteld aan de werknemer of de bevoegde autoriteit. De dossiers moeten door de werkgever gedurende een periode vastgesteld door de bevoegde autoriteit worden bewaard. De opleidingsdossiers moeten worden gecontroleerd bij het aanvaarden van een nieuwe betrekking.

ARBO-wet

Los van de vervoerswetgeving bepaalt ook de ARBO-wet (Artikel 8) dat medewerkers voldoende moeten zijn opgeleid. De werkgever zal dit moeten kunnen aantonen! Kunt u dat niet, dan zijn de gevolgen voor u.

 

Zie voor meer info onze pagina opleidingen.

 

VBM wil nader onderzoek naar vervoer gevaarlijke stoffen

Nieuwsuur

VBM-voorzitter Jean Debie pleit voor een nader onderzoek naar het veiligheidsbeleid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Debie deed zijn uitspraak in het actualiteitenprogramma Nieuwsuur van 31 januari jl. De Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel vindt het onaanvaardbaar dat er risico’s  worden gelopen bij de vervoershandelingen binnen de krijgsmacht. Een militair chauffeur moest zich onlangs voor de rechter verantwoorden. Hij werd beschuldigd van het ongeoorloofd vervoer van in Nederland niet goedgekeurde zuurstofcilinders. De VBM vindt dit onaanvaardbaar. Zij wijt dit namelijk aan de nalatigheid in de top van de organisatie. De betreffende zuurstofcilinders waren afkomstig uit een luchtmachtmagazijn.

Onderzoek en plan van aanpak

Naar aanleiding van het incident werd er een onderzoek ingesteld.  Daaruit blijkt dat de leidinggevenden binnen de luchtmacht de processen en regels aangaande het vervoer van gevaarlijke stoffen niet of onvoldoende kennen. Nieuwsuur meldde vervolgens dat “Veilig vervoer geen prioriteit is, en de medewerkers slecht of helemaal niet zijn opgeleid”. Defensie heeft in een reactie laten weten dat er verbetermaatregelen zijn getroffen. Daarom zijn de controles aangescherpt en Veiligheidsadviseurs Gevaarlijke Stoffen aangesteld. De VBM vindt echter dat gelet op de risico’s eerst de kwaliteit en kennis binnen de gehele organisatie op orde moet zijn. Ten slotte:  voorzitter Debie wil dan ook een plan van aanpak van de ‘verbetermaatregelen’ zodat de bonden de voortgang ervan kunnen monitoren.

Reactie VHLS

Het is niet voor niets dat voor alle transportmodaliteiten er opleidingseisen zijn gesteld voor de direct betrokken medewerkers. Een gedegen Bewustwordingstraining en periodieke herhaling zijn voorgeschreven en een pré om aan de stringente voorschriften te voldoen. Middels een juiste zowel theoretisch als praktijkgerichte training, kunnen misstanden zoals deze eenvoudig worden voorkomen.

Bron: www.vbm.info