ADR-scan

Stel, u heeft gevaarlijke stoffen in huis, maar nog onvoldoende inzicht in wat dit onderwerp voor u betekend.

Wat zou er nodig zijn? Voldoen we aan de wet? Heb ik nu echt een Veiligheidsadviseur nodig? Kan ik hier een expert naar laten kijken?

Kortom: vragen waar u mee zit.

VHLS biedt u daarvoor een zogenoemde “ADR-Scan” ofwel “Nul-meting” aan. Een inventarisatie op uw bedrijf of organisatie naar de stand van zaken.

  • Daarbij wordt de actuele situatie in kaart gebracht.
  • Bevindingen en aanbevelingen worden gebundeld in een overzichtelijke rapportage.
  • En, een kosteloze gebruikmaking van de VHLS telefonische helpdesk gedurende drie maanden.

Deze rapportage is een uitstekend uitgangspunt voor eventuele noodzakelijke vervolgstappen. U bent hierdoor verzekerd van betrouwbare onafhankelijke deskundige advisering over de wet- en regelgeving die voor u van toepassing is.

Neem voor meer informatie over de “Nul-meting” geheel vrijblijvend contact met ons op.

Toezicht BRZO van gemeente naar provincie

Op  1 januari 2016 wordt het Besluit Omgevingsrecht (BOR) gewijzigd. De Gedeputeerde Staten van de Provincies worden vanaf die datum het bevoegd gezag voor alle Brzo-inrichtingen. Daarmee wordt het aantal partijen dat tot eind dit jaar betrokken is bij deze inrichtingen beperkt. Het overleg tussen minder partijen zal naar verwachting makkelijker en efficiënter gaan verlopen dan voorheen. Voor zaken als vergunningen, toezicht en handhaving is de Minister van Infrastructuur en Milieu interbestuurlijk toezichthouder.

Concreet betekent de wijziging van het BOR dat voor 183 Brzo-inrichtingen en voor 20 inrichtingen met een RIE-4 installatie het bevoegd gezag van de gemeente verschuift naar de provincie. Omdat de zogenoemde BRZO omgevingsdiensten al belast zijn met de uitvoering van deze wet- en regelgeving, verandert er praktisch weinig.

Voor de volledige tekst verwijzen wij u naar de publicatie in het Staatsblad.

Twee nieuwe tunnels toegevoegd aan het VLG

Met de ingebruikname van een tweetal nieuwe tunnels, zijn deze toegevoegd aan artikel 3 van hoofdstuk 2 uit het VLG (regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen). Dit artikel, het tunnelregime, geeft de beperkingen aan voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de tunnels in Nederland.

In de categorie C, dus beperkt toegankelijk voor ADR transporten, is de Ketheltunnel toegevoegd. Deze is gelegen op het A4 traject tussen Schiedam en Delft en moet volgens planning op 18 december 2015 in gebruik worden gesteld.

De Stadsbaantunnel in de gemeente Utrecht is als tunnel in de categorie E toegevoegd. Samen met de ArenAtunnel mogen door deze tunnel geen gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De Stadsbaantunnel in Leidsche Rijn Centrum gaat volgende maand open voor het verkeer en ligt parallel aan de A2 tunnel.

ADR transport tijdens het winterweer

Het vervoer van gevaarlijke stoffen bij slecht weersomstandigheden is aan strenge regels onderhevig. Indien het zicht door bijvoorbeeld mist, sneeuw en / of regen minder dan 200 meter is, is het niet toegestaan:

  • gevaarlijke stoffen te vervoeren in transporteenheden met tanks waarvan de capaciteit meer dan 3000 liter is
  • vuurwerk te vervoeren boven de vrijgestelde hoeveelheden als bedoeld in randnummer 1.1.3.6 (1.000 puntenregeling)

Wanneer het zicht minder dan 50 meter is of wanneer en sprake is van glad wegdek, is het vervoer niet toegestaan van:

  • gevaarlijke stoffen in tanks, losgestort of in colli, in hoeveelheden die per transporteenheid groter zijn dan de vrijgestelde hoeveelheden in randnummer 1.1.3.6

De Minister kan ontheffing verlenen bij gladheid wanneer er sprake is van langdurige gladheid en het spoedeisende karakter van het vervoer naar haar oordeel is aangetoond.

 

ILT krijgt een nieuwe inspecteur-generaal

De heer mr. J.A. (Jan) van den Bos wordt inspecteur-generaal bij de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De Inspectie Leefomgeving en Transport is toezichthouder voor leefomgeving, transport en volkshuisvesting. De ministerraad heeft besloten Van den Bos voor te dragen voor benoeming op voorstel van minister Blok voor Wonen en Rijksdienst en minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. De benoeming gaat in op 1 januari 2016.

Jan van den Bos (60) is sinds 1 maart 2010 inspecteur-generaal van de Inspectie SZW bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van maart tot augustus 2014 was hij waarnemend secretaris-generaal SZW. Daarvoor was hij onder andere directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand, plaatsvervangend inspecteur-generaal Werk en Inkomen en directeur Financieel-Economische Zaken bij het ministerie van SZW.

Eerder was hij werkzaam bij het ministerie van Financiën en bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook werkte Van den Bos een aantal jaar op gemeentelijk niveau. Van den Bos studeerde Rechten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

Van den Bos volgt Jenny Thunnissen op, die na haar zevenjarige benoemingstermijn als inspecteur-generaal bij de Inspectie Leefomgeving en Transport vanaf 1 november werkzaam is voor de Algemene Bestuursdienst.

Deze benoeming is tot stand gekomen via de procedure voor de topmanagementgroep van de Algemene Bestuursdienst.

Dit bericht is overgenomen van de ILT.

ILT gaat transporttanks en tankcontainers extra controleren

De ILenT (Inspectie Leefomgeving en Transport) gaat naar aanleiding van een aantal overtredingen, gericht controleren op transsporttanks en tankcontainers.  Volgens de dienst zijn er dergelijke tanks gekeurd door een instantie die daarvoor niet bevoegd is. Het gaat hierbij met name om keuringen met betrekking tot hoofdstuk 6.8 van het ADR en RID. (voorschriften m.b.t. constructie).

Er zijn daarnaast ook certificaten uitgegeven waarop gegevens staan vermeld die niet in overeenstemming zijn met de uitgevoerde keuring. Daarmee wordt de indruk gewekt dat tanks ook volgens andere voorschriften zijn gekeurd en eventueel voor andere doeleinden kunnen worden ingezet.

Verder werd nog aangetroffen dat de op de tanks aangebrachte informatie (o.a. stempelplaat) niet altijd in overeenstemming is met het keuringscertificaat.

Voor de ILenT waren deze constateringen direct aanleiding tot een verscherpte controle en het aanschrijven van bedrijven die eigenaar zijn of gebruiker van dergelijke tanks.

Mocht u de brief niet hebben ontvangen, dan adviseren wij u om in ieder geval contact op te nemen met de ILenT. Contactpersoon is A.P. Schenkel, Senior Inspecteur voor het Rail en Wegvervoer.

ADR Bewustwording? Een bittere noodzaak!

“Scientia Potentia Est” is een uitspraak in het Latijn van Francis Bacon. In het Nederlands betekent de zin: “Kennis is macht”. Hiermee stelde Bacon dat kennis en/of scholing één van de belangrijkste dingen is in het leven. Zo, de toon is gezet.

In alle wet- en regelgeving aangaande gevaarlijke stoffen, denk hierbij aan – opslag, transport, verpakken, verwerken etc. -, is bepaald dat iedereen een opleiding moet hebben gevolgd. Vanuit het oogpunt van Arbo-, overige milieuvoorschriften en ook het ADR geldt dat personeel dat betrokken is bij het behandelen van gevaarlijke stoffen moet zijn opgeleid.

Het ADR is vrij duidelijk over wie welke “opleiding” moet hebben gevolgd:

  • De Veiligheidsadviseur gevaarlijke stoffen
  • Chauffeurs
  • Overige betrokken medewerkers

Vanzelfsprekend verschillen de eisen qua inhoud en toetsing per doelgroep. We richten ons hier verder op de “overige betrokken medewerkers” en “chauffeurs die vervoeren onder de vrijstellingen”. 

Voor deze twee groepen geldt, dat zij een zogenoemde “Bewustwordingsopleiding” moeten hebben gevolgd. In hoofdstuk 1.3 van het ADR lezen we dat de opleiding, al naar gelang de verantwoordelijkheden en taken van de betreffende persoon, kan worden ingevuld.

Het personeel moet bekend zijn met de algemene bepalingen van de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat er daarbij om dat deze direct aansluit op hun taken en verantwoordelijkheden. Wanneer het vervoer een multimodaal vervoersproces inhoudt, moet men op de hoogte zijn van de voorschriften die van toepassing zijn op de andere modaliteiten. Zaak is om een ieder bewust te maken van de veilige behandelings- en noodprocedures. 

Tot slot dient er een dossier te worden aangelegd dat bij controle aan de betreffende instanties ter inzage kan worden gegeven. Dit dossier dient 5 jaar te worden bewaard. 

Actualiteit:

Recente incidenten en controles tonen helaas aan, dat het met de scholing lang niet overal in orde is. Men is te vaak niet op de hoogte en menigeen gaat er dus ten onrechte vanuit, dat alles voor elkaar is. Vooral bij het vervoer onder de vrijstellingen van het ADR loopt het spaak. Vrijgesteld betekent niet dat u nergens aan hoeft te voldoen. Onthoudt daarom het volgende:

Om van een vrijstelling gebruik te maken, moet je wel ergens aan voldoen!