Wet- en regelgeving
De Nederlandse wetgeving, welke gebaseerd is op de Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR),is vastgelegd in:
- de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS)
- het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs)
- en in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG).
Het VLG bevat de specifieke voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg binnen Nederland en bevat de volgende bijlagen:
- bijllage1: de Nederlandse vertaling van het ADR;
- bijlage 2: hoofdstuk I: bepalingen voor uitsluitend binnenlands vervoer; hoofdstuk II: bepalingen voor elk vervoer op Nederlands grondgebied;
- bijlage 3: erkende instanties;
- bijlage 4: rijkskeuringsvoorschriften betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen.
De grote lijnen van het ADR
Het ADR komt tot stand onder de paraplu van de Verenigde Naties.
Stoffen en producten worden ingedeeld op basis van hun gevaareigenschappen.
Aan de hand daarvan wordt bepaald welke eisen er worden gesteld aan:
- verpakking
- etikettering
- vervoermiddel
- vervoersdocumenten
- begeleidende documenten
- veiligheidsvoorschriften
- segregatie en stuwage
- opleidingseisen betrokken personeel
Partijen in het vervoer
Iedere partij in het vervoer, de afzender, de vervoerder, de geadresseerde en de veiligheidsadviseur, heeft zijn of haar plichten volgens de wetgeving met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. Iedere direct betrokkene moet een opleiding voor zijn of haar taken en verantwoordelijkheden gevolgd hebben.De controlerende instanties van de wetgever zien streng toe op de naleving van wet- en regelgeving.
De afzender
De afzender van de gevaarlijke stoffen is verplicht een zending aan te bieden overeenkomstig de ADR eisen d.w.z. inclusief vereiste gegevens in verifieerbare vorm en eventueel de vereiste vervoers- en begeleidende documenten. De vervoerder kan ook de vrachtbrief ( bv CMR ) opstellen op basis van de gegevens van de afzender. De afzender is verplicht om een geschikte verpakking en kenmerking, volgens ADR eisen, te gebruiken. Afzender en vervoerder zijn beiden verantwoordelijk voor het ondertekenen van het vervoersdocument, de vrachtbrief. (deze tekst is een verkorte weergave uit het ADR 2019 / 2020)
De vervoerder
De vervoerder stelt vast dat de gevaarlijke stoffen overeenkomstig de ADR eisen worden aangeboden. De bijbehorende vervoersdocumenten dienen ook tijdens het vervoer aan boord van het voertuig te zijn.De vervoerder van de gevaarlijke stoffen controleert visueel zowel het voertuig als de lading, d.w.z. controle op duidelijke gebreken, lekkage, beschadigde verpakking, overbelading en controle op de voorgeschreven gevarenetiketten, kenmerken voor het voertuig en de aanwezigheid van vervoersdocumenten en verplichte uitrusting.Beroepsvervoerders van ADR goederen dienen na een gedegen opleiding voorzien te zijn van een geldig ADR certificaat. (deze tekst is een verkorte weergave van ADR 2019 / 2020.)
De geadresseerde
De geadresseerde is verplicht de gevaarlijke stoffen direct in ontvangst te nemen en vast te stellen dat aan de ADR eisen bij het opslaan is voldaan. Hierna rust de verantwoordelijkheid voor de gevaarlijke stoffen bij de geadresseerde.(deze tekst is een verkorte weergave uit het ADR 2019 / 2020)
Vrijstelling veiligheidsadviseur?
Niet alle bedrijven (lees: partijen in het vervoer) hoeven een veiligheidsadviseur te benoemen. In de Regeling Vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) wordt aangegeven dat de uitzonderingen genoemd in randnummer 1.8.3.2 van het ADR ook binnen Nederland van toepassing zijn. Bedrijven hebben een vrijstelling van de verplichting veiligheidsadviseur als alle zendingen uitsluitend worden vervoerd op basis van:
•een vrijstelling van het ADR genoemd in randnummer 1.1.3.1;
•de 1000-punten-regeling (1.1.3.6 ADR);
•vervoer als gelimiteerde/vrijgestelde hoeveelheid.
Valt u niet binnen de vrijstelling? Dan heeft u dus wel een VHLS Veiligheidsadviseur ADR nodig. Wij informeren u hier graag over.